Had Frits van Eerd eindelijk eens een dag zonder problemen, sloeg de pechduivel in de achtste etappe hem dubbel zo hard om de oren. Halverwege de 302 kilometer lange proef, de eerste van deze Dakar op Chileense bodem, ging de turbo kapot. En erger nog. “Het schoepenwiel sloeg door het spruitstuk. Dus uiteindelijk ben ik heel blij dat ik nog rijd.”
Dat de Jumbotruck als 43ste over de finish kwam, viel Frits van Eerd zelfs nog reuze mee. In het klassement duikelde Van Eerd naar 21. Zijn doelstelling om richting de top 10 te rijden zette hij, aangekomen in het stoffige bivak bij Calama, overboord. “Dat gaat niet meer lukken, dus het doel is bijgesteld naar finishen en van iedere dag maximaal genieten. Want dat doe ik toch wel hoor. Dit hoort ook bij de Dakar en dat vind ik er het mooie van: je kunt niks sturen, je kunt niks afdwingen. Ook ik kan dat niet.”
Van Eerd was goed begonnen aan de proef, een stuk van 302 kilometer gevarieerd terrein waar eerst een verbindingsroute van 500 kilometer de Andes over aan vooraf was gegaan. Met tussentijden die omstreeks de veertiende plaats lagen, leek hij op weg naar een mooi resultaat. “Het was ook een mooie special”, vond Van Eerd. “Er zat van alles in, heel gevarieerd. Ik had het prima naar mijn zin.”
De stemming sloeg drastisch om toen halverwege de etappe de turbo ermee ophield en bleek dat ook nog eens het schoepenwiel door het spruitstuk van de motor was geslagen. Van Eerd schrok zich een hoedje: “Ik dacht dat het over en uit was. Motor stuk: dan houdt het op.”
Eimbert Timmermans, de wegenwacht van het XDakar-team was snel ter plaatse. Hij was maar acht minuten na Van Eerd gestart en zat nog keurig kort achter de Jumbotruck. Hij begon meteen met repareren en na een uur en drie kwartier kon Van Eerd zijn weg vervolgen. “Heel voorzichtig, want het was allemaal maar provisorisch gerepareerd, maar ik reed! Aan het klassement hoef ik niet meer te denken, maar een uur en drie kwartier valt me gezien de ernst van de schade mee. De monteurs zijn al volop bezig de boel weer in orde te maken; ik verheug me op de duinen bij Iquique.”